Iedere huurder heeft per 1 augustus 2003 het recht gekregen om veranderingen in de woning aan te brengen. Iedere huurder mag zonder toestemming van de verhuurder klussen, oftewel veranderingen in de woning aanbrengen. Voorwaarde is dat het verwijderen van een verandering geen noemenswaardige kosten met zich meebrengt. In alle andere gevallen moet de huurder toestemming van de verhuurder vragen. De verhuurder mag die toestemming alleen weigeren als de verhuurbaarheid of de waarde van een woning erdoor zouden verminderen. Geeft de verhuurder zijn toestemming niet binnen acht weken, dan kan die toestemming via de kantonrechter worden afgedwongen. In het betreffende artikel (titel 7.4. artikel 215) staat duidelijk dat de rechter de huurder alleen niet zal machtigen om de verandering zelf aan te brengen als de verhuurder zwaarwichtige bezwaren heeft. Wel kan de rechter voorwaarden aan de machtiging verbinden. Hij kan bijvoorbeeld bepalen dat de huurder bij vertrek geen vergoeding krijgt voor de verandering of dat de verandering bij vertrek ongedaan moet worden gemaakt. Let op: de verhuurder kan in het huurcontract de bepaling opnemen dat de huurder eventuele veranderingen in de woning die hij aanbrengt, ongedaan maakt als hij vertrekt. Hoe zich dit verhoudt tot het recht om te klussen moet de komende tijd duidelijk worden door uitspraken van rechters.
Recht bij vertrek op een financiële vergoeding voor een zelf aangebrachte verandering heeft een huurder alleen als de verandering de waarde van de woning verhoogt, bijvoorbeeld omdat het puntenaantal stijgt. Het financiële voordeel voor de verhuurder is daarbij het criterium. De nieuwe wetgeving geeft echter geen uitsluitsel over de vraag hoe hoog die vergoeding moet zijn. In plaatsen waar huurdersorganisaties hierover nog niet tot overeenstemming zijn gekomen met de verhuurder, zal dit waarschijnlijk op korte termijn zijn beslag krijgen.